Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zult zeggen: Alzo zal Babel zinken, en niet weder opkomen, [169]vanwege het kwaad, dat Ik over [170]haar zal brengen, en [171]zij zullen mat worden. [172]Tot hiertoe zijn de [173]woorden van Jeremia. 169. Hebreeuws, van het aangezicht des kwaads; dat is, van, of vanwege het kwaad der straf, des ongevals, ongeluks, verderfs, enz. 170. Babel. 171. Namelijk de Babyloniers zullen amechtig machteloos worden en bezwijken, dat zij niet weder zullen kunnen rijzen of opkomen, hoezeer zij ook zich daarom bemoeien. 172. Vergelijk boven hfdst.48 vs.47. 173. Te weten van Babels straf, of in het algemeen van de profetieen van Jeremia, die in dit boek begrepen en samengebracht zijn. Hieruit wordt bij sommigen afgenomen dat hfdst.52: door enigen anderen man Gods daar bijgevoegd is, als tot een zegel en nadere verklaring van de voorgaande profetieen. Vergelijk de aantekening op Deut.34:.